Regen

Regen

Regen

Het regende kei- en keihard en dat ging vergezeld van een smerige wind. Bijna een weertype dat we in Nederland aan het vergeten lijken te zijn. Het is iets uit mijn jeugd: een bulderende storm om het huis, bomen van tien, vijftien meter hoog die er maar net bestand tegen zijn -en soms ook niet-, regen die tegen het raam klettert en binnen zitten wij als gezin, comfortabel, fijn en veilig bij de kolenkachel, de gordijnen dicht, de deuren op slot, radio of tv aan of een spelletje doen. Regende en stormde het vroeger meer en harder?

Een mevrouw kwam totaal verwaaid en kletsnat ons kantoor binnen. Ik haastte mij om een paar droge handdoeken uit de keuken te halen en gaf ze aan de dame. Ze genóót. Even dacht ik dat ze blij was met mijn attente handdoekenactie maar: ‘Wat is dit toch een héérlijk weer’, kreet ze uit. ‘Regen. Zalig!’ Ik moet weer eens een keer een onnozel gezicht hebben getrokken. ‘Het regent hier wel vaak hoop ik?’, vroeg ze terwijl ze zich wat afdroogde. ‘Niet zoveel als aan de andere kant van het spoor!’ grapte ik. Ze lachte om mijn mopje. Ik hielp haar uit haar jas en we gingen zitten.
Haar haar zag eruit als dat van een Spaanse Waterhond. Haar gezicht was sympathiek en ze keek mooi en blij met heldere ogen de wereld in. Ze zocht een huis, had op google ingetikt ‘makelaar huis Steenwijk’, dat meteen werd gecorrigeerd tot ‘bedoelde u makelaarshuis Steenwijk?’ en zo was ze hier bij mij terecht gekomen. Ze legde haar wensen en financiële mogelijkheden op tafel en na het ‘officiële’ gedeelte bleven we nog even napraten.
Het ging natuurlijk over de regen. Ik was blij dat ik droog binnen zat en geen afspraken buiten de deur had. Mevrouw -ze was eind jaren dertig, hooguit begin veertig- kon maar niet begrijpen dat iemand een hekel aan dit weer had. ‘Het is goed voor mens en dier’, betoogde ze, ‘niets en niemand kan zonder water’.

‘Maar regen is zo nát’, gooide ik er een filosofische mening achteraan. ‘Nee, droge regen bestaat niet’, reageerde mevrouw. ‘Ik heb het mijn hele leven al gehad, die absolute voorliefde voor regen, voor nattigheid, voor water. Dat komt door mijn oma’. Ze nam een slok koffie en ging verder. ‘Ik kom uit een rijke familie. Oud geld, veel geld. Maar het zijn allemaal knakenpoetsers, al eeuwenlang, allemaal Dagobert Duckies. Ze zitten op hun geld, willen steeds meer hebben en zijn bang om het uit te geven. Mijn lievelingsfamilielid was mijn oma van vaderszijde. Zij woonde in zo’n oud huis, dat kraakte in zijn voegen. Ze had veel geld, maar spendeerde dat bepaald niet aan onderhoud van haar huis. Ik logeerde daar elk jaar in de herfstvakantie en in mijn herinnering regende het áltijd, twentyfour-seven zeggen de mensen tegenwoordig. Ik sliep daar prinsheerlijk, op de zolderkamer, met die regen op de dakpannen -en vaak ook in mijn kamer.
Met mijn oma moest ik elke dag minimaal een uur naar buiten, weer of geen weer. Oma stapte met zo’n welgemoedheid door de regen (en door het leven), dat nam ik gewoon van haar over. Dansen en spetteren in de plassen. Onder een druipende boom blijven staan. Paraplu verboden -die had oma niet eens. Ik heb mijn oma’s dna. Ik zoek net als zij als het ware de regen op. Jammer alleen dat het me nooit een gelijkgestemde man heeft opgeleverd. Al mijn relaties gingen goed, totdat ik ze bij regen mee naar buiten wilde nemen. Ik snap er niks van’.

Ik sleepte met die mevrouw een hele erge mooie opdracht binnen. Zo te zien had zij niet het gierige van haar voorouders over genomen…
Om mijn cliënt bij te praten over mijn zoektocht naar een huis, hadden we afgesproken op een terras op de Markt in Steenwijk. Dat was tijdens de eerste hittegolf dit jaar. Ze was wat laat en ik keek wat om me heen. Aha, daar zag ik haar aankomen. Kled-der-nat. Ze had een route genomen, dwars door de fontein, Steenwijks nieuwste aanwinst. Ze dróóp van top tot teen en had zó’n smile op haar gezicht. ‘Zonder water verdroog je toch?’ zei ze toen ze bij mijn tafeltje aangekomen was.

Aan de ene kant snapte ik dat ze geen relatie kon krijgen. Wie wil nou…? Maar aan de andere kant: waren maar meer mensen zoals zij, die met een kinderlijke blijheid genieten van de regen, van het léven.